\
Liberia en de Koude Oorlog

Over het redactionele commentaar op het Liberiaanse drama (in NRC Hand­elsblad van 14 mei 1996) en met name de opmerking 'Anders dan de hongersnood van enkele jaren geleden in Somalië heeft het noodlot dat Liberia treft geen wortels in de Koude Oorlog', het volgende. 

(In: NRC Handelsblad 6 juni 1996)

 
 


In 1980 werd de afstammelingen van de stichters van Afrika's eerste republiek - ex-slaven en mulatten uit de Verenigde Staten, die sinds 1847 de politieke en economische macht in handen hadden weten te houden - op bloedige wijze de macht ontnomen. De 'Americo-Liberiaanse' president werd vermoord en nagenoeg alle ministers werden pu­bliekelijk geëxecuteerd. Voor het eerst in de geschiedenis van Liberia werd een 'autochtoon' president: de 28-jarige sergeant majoor Samuel Doe, de hoogste in rang van de coup­plegers.  

Berustte vóór 1980 de macht bij de 50.000 Americo-Liberianen (3% van de bevolking!), na de machtsovername omringde presi­dent Doe zich in toenemende mate met stamgenoten, van de mid­delgrote Krahn-stam (ong. 100.000 mensen), een van de 16 of­ficieel erkende stammen. De Verenigde Staten hadden de machts­wisseling met bezorgdheid gevolgd. Toen bleek dat Doe het land in het pro-Westerse kamp hield resulteerde dit in ongekende politieke en militaire steun van de V.S., talloze malen meer dan Liberia in de decennia ervoor had gekregen.

De belangen van de V.S. in dit Westafrikaanse land waren aan­zienlijk. Nabij Monrovia bevond zich een belangrijke zender van de Voice of America (VOA). Deze speelde in de Koude Oor­log een belangrijke rol. Ook bevond zich in Liberia het Omega Navigatie Steunpunt, een voor zowel het civiele als het mili­taire zee-verkeer belangrijke com­municatie-toren. Bovendien bood de Amerikaanse ambassade in Monrovia aan het einde van de jaren '70, toen ik in dat land werkte, aan ruim 500 Amerikanen een basis, welke volop gebruikt werd als springplank voor 'excu­rsies' in de rest van Afrika. Deze politieke belangen van de VS gingen gecombineerd met economische belangen, onder andere mid­dels belangrijke in­vesteringen in rubberplantages, waarvan de bekendste die van Firestone en Goodrich, en in ijzermijnen.

In oktober 1985 werden in Liberia presidentsverkiezingen ge­houden die door Doe op het nippertje 'gewonnen' werd - nadat hij de uitslag vervalst had. De VS reageerden niet, al­thans niet openlijk, en continueerden zelfs de massale militaire steun om Doe in het zadel te houden. In november 1985 vond een gewapende invasie plaats onder leiding van de in de V.S. in ballingschap levende voormalige rechterhand van Doe, generaal Quiwonkpa. Deze greep naar de macht kon door Doe met behulp van ex­terne steun worden afgesla­gen. Het door de Krahn gedo­mineerde regeringsleger beging tal van ex­cessen tegen leden van de Mano- en de Gio-stam het­geen de verdere basis voor de burgeroor­log legde. Quiwonkpa werd uit­eindelijk gevan­gen genomen, gemarteld en gedood - een lot dat Samuel Doe enkele jaren later ook zou over­komen. Maar in­tussen had, eind jaren '80, Charles Taylor (van Americo-Liberiaanse oorsprong) op suc­cesvolle wijze de ontevreden Mano en Gio gerecruteerd voor zijn rebellenleger, het National Patriotic Front of Libe­ria. Eind de­cember 1989 lanceerde hij zijn aanval. Toen in de zomer van 1990 de burgeroor­log in Liberia in alle hevig­h­eid woedde eva­cue­erden Amerikaanse mariniers hun landgenoten zonder een poging te doen de strijdende partijen tot bedaren te brengen. De Berlijnse Muur was al gevallen. De Koude Oorlog was voor­bij. Alsof dit alles nog niet genoeg was, viel Irak in augus­tus 1990 Koew­eit bin­nen. De verdedig­ing van de 'American way of life' werd een van de belangrijkste doelstellingen van het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten.   

Sindsdien is Liberia overgelaten aan op macht beluste politici die voor de realisatie van hun persoonlijke ambities niet aarzelen de tribale kaart te spelen. Opmerkelijk, tenslotte is dat niet één van de 'war lords' in Liberia een deel van het land claimt. Elk van hen heeft als doel de Ex­ecu­tive Man­sion, de of­ficiële zetel van het Liberiaanse staat­shoofd. De Liberiaanse Staat als zodanig heeft nooit ter discussie ge­staan.

 
 

Dr F. P. M. van der Kraaij is econoom en Afrikanist. Sinds 1971 werkt hij voor en in Afrika. Hij is thans werkzaam bij de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlands Zaken. Hij heeft deze bijdrage op persoonlijke titel geschreven.    

 

Terug naar Publicaties
Back to Publications