Haar arm houdt hun vier armen bij elkaar.
Zij zitten, zijn van steen en een.
Nooit blaast zij adem door zijn haar.
Hier strijkt jouw adem door mijn haar.
Hun steen zal, wat zij zijn, nooit slijten.
Mijn hand houdt jouw vijf vingers bij elkaar.
Uit: Zegelboom Gedichten en notities
1975- 1989
Uitgeverij Querido
1998